De zomerse kleuren van postelein, ook bekend als Portulaca of portulak, zijn een lust voor het oog en doen meteen denken aan tropische sferen. In de knop is dit een bescheiden groene verschijning met dikke groene blaadjes. Tonen de knopjes hun eerste kleur, dan weet je niet wat je meemaakt: rood, oranje, roze, geel, wit en lila, en soms zelfs allemaal door elkaar, met enkele en dubbele bloemen. De zomerbloeier is naaste familie van de opgaande soort die als lichtzure, zilte groente wordt gegeten.
Prachtig in een lage schaal
Postelein zie je vaak in hangmanden, maar staat zeker zo mooi in een lage schaal of bak. In de volle grond is het een bodembedekker die heel geschikt is voor borderranden en in rotstuinen. Deze laagblijvende, rijkbloeiende zonaanbidder is makkelijk in de omgang. Net als een vetplant kan hij door de vlezige dikke blaadjes een wat drogere periode goed overbruggen. De plant wordt ongeveer 20 cm hoog en bloeit door tot de eerste nachtvorst.
Swingende wereldburger
Postelein groeit overal in de subtropen, van Noord-Afrika via het Midden-Oosten en India tot Maleisië. In Iran zijn bij archeologische opgravingen resten gevonden waaruit op te maken valt dat het daar al zo'n 3000 jaar als kruid wordt gebruikt. Postelein kwam rond 1700 via reizigers en handelaars in Europa terecht.
Postelein trivia
-
De tuinbloeier is niet geschikt voor consumptie, in tegenstelling tot de groenteversie.
-
Schrijver Plinius de Oudere, een Romeinse wetenschapper die net na het begin van onze jaartelling leefde, adviseerde een takje van postelein te dragen als amulet tegen duivels.
-
Ook in wicca (hekserij) wordt het beschermende werking toegedicht: een takje op bed en je zou geen nachtmerries meer hebben.
-
Portulaca komt van het Latijnse 'portula', vrij vertaald als 'klein hekje': de bovenkant van de zaadcapsule opent als een hekje.