Kleuren en vormen
Tijm (wetenschappelijk naam: Thymus) is een houtige, kruidachtige bolronde halfheester met fijne, naaldachtige blaadjes en gele, witte of paarse bloemetjes. Er is een opgaande soort die zo'n 30-40 cm hoog wordt en een lage bodembedekker. De blaadjes kunnen groen, grijsgroen en een beetje geelgroen zijn en niet alleen naar tijm, maar ook naar citroen ruiken. De aromatische geur komt vrij als de plant wordt aangeraakt, zet hem dus in de loop of langs een pad. Tijm gedijt in rotstuinen en is in combinatie met andere kruidenplanten ook een verrassende hangmandplant.
Herkomst
Tijm hoort bij de lipbloemenfamilie en groeit in de gematigde klimaatzones van Centraal-Azië en rond de Middellandse Zee. Er zijn zo'n 350 soorten, de meest voorkomende is de gewone keukentijm (Thymus vulgaris). De smaak van de blaadjes is net voor de bloei in juli het best. Afknippen, drogen en rissen in een goed afsluitbaar potje bewaren voor in je stoofschotels en op je pizza's. Op de geur komen ook veel insecten af, met tijm wordt je tuin al snel een soort pretpark voor hommels, bijen en vlinders.
Trivia
-
Tijm bevat de stof thymol, die een kalmerende werking op de luchtwegen heeft en stimulerend is voor de bloedsomloop en spijsvertering.
-
Tijm komt van het Griekse 'thymon' dat zoveel betekent als 'rijzen in een wolk'. Dat slaat op het krachtige aroma van de plant, maar ook op het feit dat tijm als offerande werd verbrand en dan een wierookachtige geur afgeeft.
-
In Europa verspreidde tijm zich vooral vanuit zuidelijke kloosterkruidentuinen noordwaarts.
-
Het kruid staat symbool voor moed: ridders kregen vroeger van hun jonkvrouwen een takje tijm mee als ze weer eens op avontuur gingen.
