Aaibare bladeren, opvallende knoppen en grote dieppaarse bloemen maken van spinnenbloem (Latijnse naam: Tibouchina urvilleana) een net-even-anders-plant. Deze snelgroeiende heester kan in de natuur wel 25 meter hoog worden, de kweekversie blijft aanzienlijk kleiner, al zijn de bloemen met een doorsnee van 6-10 cm ronduit spectaculair. Spinnenbloem is een late voorjaarsbloeier die tot in de late herfst nieuwe bloemen blijft aanmaken. Er zijn ook soorten met witte bloemen en bonte bladeren.
Levend fluweel
Spinnenbloem hoort bij de melastomatafamilie en komt uit Zuid-Amerika waar de plant vooral in Brazilië voorkomt. Er zijn zo'n 350 soorten bekend die vooral groeien in de tropische regenwouden: de plant houdt van warm en vochtig. De beste plek in de tuin is waar de luchtvochtigheid het hoogst is, bijvoorbeeld in de buurt van de vijver of een waterpartijtje. Zijn die niet voorhanden dan kun je de plant ook op een eilandje (bijvoorbeeld een omgekeerde bloempot) in een mooie schaal met water zetten, wat er omheen kan verdampen.
Trivia
-
De naam spinnenbloem dankt de plant aan de sierlijk gevormde zwarte meeldraden.
-
Het is moeilijk voor te stellen, maar op Hawaii wordt de plant gezien als onkruid.
-
De wetenschappelijke naam Tibouchina is in Guyana ontstaan. De soortaanduiding 'urvilleana' is afgeleid van de naam van de Franse ontdekkingsreiziger en botanist Jules Dumont d'Urville (1790-1842).