Niets geeft je tuin lentekriebels als de narcis (officieel: Narcissus). Uit de bollen met groene scheuten groeien gladde stengels met smalle knoppen, die open plooien tot prachtige trompetbloemen. Narcis is een vrolijke sfeermaker die in het zonnetje vrij snel tot bloei komt, maar ook moeiteloos tegen een koude nacht kan. In de volle grond of in bakken: ze vindt het allemaal prima. Je koopt narcissen met dubbele bloemen, effen of gevlekt, grote gele trompetten, dwergjes, exemplaren met trosjes: er zijn wel 88 verschillende soorten narcissen, in twaalf categorieën. Een paar soorten ruiken bovendien heerlijk.
Herkomst
De wilde narcis groeit al sinds mensenheugenis op het noordelijk halfrond. De soorten die we hier kennen, hebben zich voornamelijk uit Spanje en Portugal verspreid naar Noord-Europa. De narcis bloeit al heel lang in Nederland: voor zover bekend werd er in 1662 voor het eerst melding van gemaakt, in de omgeving van Zwolle.
Trivia
- De plant is genoemd naar de ijdele jager in de Griekse mythologie. Narcissus was zo verliefd op zijn spiegelbeeld in het water dat hij er uiteindelijk in verdronk. Daarom kijken narcissen altijd een beetje naar beneden.
- Narcis is de nationale plant van Wales. Eerst was dat look: soldaten droegen die in de vroege middeleeuwen op hun muts om onderling goed te onderscheiden te zijn van de vijand. In het Welsh lijkt het woord look sprekend op dat van Narcis. Cenhinen = look, Cenhinen pedr = narcis. Omdat die laatste wat lieflijker is dan prei, is deze door de jaren heen het nationaal symbool geworden. Het helpt dat de bloem er in het wild weelderig groeit en bloeit.
- Narcis is het onderwerp van het beroemdste gedicht van William Wordsworth: The Daffodils.