Kleuren en vormen
Rijk aan bladeren, verkrijgbaar van ministruik tot binnenboom en ook nog eens makkelijk in de omgang. Het is geen wonder dat Ficus benjamina een van de populairste woonplanten is. Afhankelijk van de soort zijn de glanzende ovalen bladeren effen groen, of getekend met bordeaux rood, crèmegeel, zilverwit, groen, geel of roze patronen. De plant is verkrijgbaar als natuurlijk ogende struik, maar wordt ook gekweekt op stammen die recht, gevlochten of gedraaid kunnen zijn. In de meeste gevallen hangen de takken iets af, wat het een elegante groene verschijning maakt.
Herkomst
Ficus benjamina groeit in een brede lijn van Portugal tot en met Afghanistan en in Zuidwest-Azië, Afrika, Zuid-Amerika en Australië. In de natuur kan de plant wel 30 meter hoog worden, de grootste staat in India met een kroondiameter van 131 meter en meer dan 1775 luchtwortels. Zo bont maakt hij het als kamerplant niet, maar het moet gezegd worden: het kan in huis een hele persoonlijkheid worden. De plant behoort tot de Moerbeifamilie en groeit al heel lang op aarde, er zijn fossiele resten gevonden van 30 miljoen jaar oud.
Symboliek
Ficus benjamina wordt ook wel waringin of treurvijg genoemd. Door de vijgen die er in het wild aan groeien, wordt ficus in het Midden-Oosten gezien als de boom van vrede en overvloed. De zaadjes in de vruchten staan voor eenheid en universeel begrip en kennis. In het oosten van Azië zijn grote, wilde ficussen heilig: Boeddha ontwikkelde zijn leer onder zo'n boom. En in Indonesië wordt treurvijg of waringin gezien als verbinding tussen de mensen- en geestenwereld.
