Kleuren en vormen
Alocasia, ook wel bekend als olifantsoor, heeft grote getekende bladeren. Ondanks het feit dat het een forse jongen is, ziet de plant er toch luchtig en gestileerd uit. Dat komt door de hoge, gladde stengels die uit een knol groeien. Die stengels kunnen effen zijn, maar ook tijgerstrepen hebben en het blad is al even spraakmakend. Er is een soort waarvan de bladeren op Afrikaanse maskers lijken, eentje met gerimpelde bladranden en eentje die de skeletplant wordt genoemd, omdat de bladnerven zich nadrukkelijk aftekenen. De bloei (in de vorm van een aar) is bij deze woonplant niet erg indrukwekkend, de sierwaarde zit vooral in het schitterende groen.
Herkomst
Alocasia behoort tot de aronskelkfamilie en groeit in de tropische regenwouden van Zuidoost-Azië. Vooral op Borneo komt hij veel voor en kan hij wel vier meter hoog worden. Er zijn 79 soorten bekend. Rond de evenaar wordt de plant al 28.000 jaar gekweekt als voedsel. Uit de oerversies zijn decoratieve planten veredeld die niet eetbaar zijn, maar wel erg mooi. Alocasia veroverde in de jaren vijftig de huiskamer en heeft een mooie vintage vibe.
Symboliek
Alocasia is 'de boom die in de hemel groeit' en zou de plant zijn in alle westerse en oosterse versies van het sprookje van 'Sjaak en de Bonenstaak'. Daarmee staat hij symbool voor kansen nemen als zich die voordoen, ook als die risicovol zijn.