Uit donkergroen verfijnd blad groeien prachtige bloemen met zoveel bloemblaadjes dat ze elkaar bijna lijken te verdringen in het hartje. Van het afrikaantje (wetenschappelijke naam: Tagetes) zijn verschillende soorten, zoals de gele, rode en tweekleurige varianten en eenjarigen en meerjarigen. Allemaal doden ze aaltjes (tuinparasieten) waardoor de bodem gezond blijft. Daarnaast houdt het afrikaantje schadelijke insecten op afstand. Dat maakt het een functionele mooimaker in moestuinen, vooral rond nachtschades. Er zijn vroegbloeiers, maar ook soorten die tot diep in de herfst mooi blijven. Afrikaantjes zijn van april tot en met juli verkrijgbaar, de tuinbloeiers worden 50-80 cm hoog.
Herkomst
Het afrikaantje hoort bij de composietenfamilie en groeit in het wild in warme streken van Midden-Amerika, met name Mexico, maar is tegenwoordig op alle continenten behalve Antartica te vinden. De plant kwam met Spaanse ontdekkingsreizigers mee terug naar Europa waar afrikaantje sinds de 16de eeuw gestaag tuinen veroverde: het is een sterke, makkelijke tuinbloeier. Met ook een functionelere kant: in de biologische tuinbouw wordt met een 'afrikaantjesjaar' een uitgeputte bodem weer gezond gemaakt.
Trivia
-
Hindoes maken van afrikaantjes een bloemslinger (mala), die een overledene draagt tijdens de afscheidsceremonie.
-
Bij het Hindoe-festival Maha Shivaratri worden slingers afrikaantjes aan de goden geofferd.
-
Afrikaantjes worden in thuisland Mexico ingezet om graven te versieren op de Dag van de Doden.
-
De wetenschappelijke naam komt van het Etruskische Tages, een god 'met het gezicht van een kind en de wijsheid van een oude man'.
-
Afrikaantjes leveren essentiële oliën voor parfums en kleurstoffen voor de voedingsindustrie op.